Financiële positie

Financieel meerjarenbeeld

Bij de voorjaarsbrief 2020 hebben we het meerjarenbeeld voor de jaren 2021-2024 gepresenteerd. Het meerjarenbeeld is op onderdelen geactualiseerd in deze begroting naar aanleiding van aanvullende informatie. De ontwikkeling van het meerjarenbeeld sinds de begroting 2020 is daarmee als volgt:

2021

2022

2023

2024

Meerjarenbeeld (begroting 2020)

0

0

  0

     8.934

Nieuwe ontwikkelingen :

1. Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)

-300

-341

-375

-407

2. BTW-nadeel bewegingsonderwijs sportaccommodaties

-159

-159

-159

-159

3. Nacalculatie renovatie Papiermolen

31

31

31

31

4. Versnelling transformatie Sociaal Domein in control

-1.440

5. Niet realiseren oude taakstellingen / vrijval

57

47

89

130

6. CAO gemeenten - vakbondsbijdrage

-60

-60

-60

-60

7. Brandveiligheid panden

-150

-150

-150

Jaarlijkse ontwikkelingen

8. Gemeentefonds – septembercirculaire 2019

7.976

8.653

8.302

8.546

9. Areaalontwikkeling fysiek

83

125

35

25

10. Investeringsprojecten -kapitaallasten

-840

11. Dividend Enexis

900

12. BTW op riolering

982

1.021

874

636

13. Belastingopbrengsten

93

104

191

70

14. Terugloop kapitaallasten

-47

-92

-140

-61

15. Rente-effecten

-2.124

-3.095

-3.515

-3.611

16. Nominale compensatie

-957

-690

-756

61

17. Verbonden partijen

-353

-263

359

128

18. Voorziening afkoopsom graven

-360

-325

-308

-292

19. Nieuwbouw iederz

300

20. Gemeentefonds - meicirculaire 2020

504

3.067

700

-211

Saldo meerjarenbeeld begroting 2021

4.826

8.173

5.118

12.770

1. Wet arbeidsmarkt in balans (WAB)
Met ingang van 1 januari 2020 is de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) ingevoerd. Gevolg hiervan is dat de medewerkers Nieuw Beschut (die in dienst zijn bij Thermiek BV) en gedetacheerd worden aan Iederz minimaal dezelfde arbeidsvoorwaarden en dezelfde rechtspositie moeten krijgen als de medewerker die in dienst is van het bedrijf waar ze werkzaam zijn. In dit geval Iederz. In het kader van dezelfde wet hebben deze medewerkers vanaf 1 januari 2021 ook recht op een adequate pensioenregeling. Hierdoor stijgen de loonkosten van de medewerkers Nieuw Beschut structureel. De extra kosten zijn 300 duizend euro in 2021 en lopen daarna jaarlijks op.

2. BTW nadeel bewegingsonderwijs sportaccommodaties
Met ingang van 2019 is de regelgeving omtrent BTW en sport gewijzigd. Door middel van een SPUK (specifieke uitkering stimulering sport) is voorzien in compensatie dat daardoor ontstaat. Gebleken is dat het bewegingsonderwijs in sportaccommodaties hiervan is uitgesloten omdat dat niet als sport wordt gezien. Dit levert een jaarlijks nadeel op van 159 duizend euro.

3. Nacalculatie renovatie Papiermolen
Naast renovatiewerkzaamheden zijn er duurzaamheidsmaatregelen verricht bij het openluchtzwembad de Papiermolen. De nacalculatie van dit project is voordelig en leidt tot een structurele vrijval van kapitaallasten van 31 duizend euro.

4. Versnelling transformatie Sociaal Domein in control
Met de decentralisaties in het sociaal domein hebben de gemeenten grote verantwoordelijkheden gekregen. Daarmee zijn zij een veel belangrijkere speler in het zorglandschap geworden. Bij de begroting 2020 hebben we aangegeven dat we extra inzetten op de versnelling van de transformatie in het sociaal domein, het beter in beeld krijgen en sneller terugdringen van de zorgkosten sociaal domein-breed. Wij hebben geconcludeerd dat wij het aanbrengen van deze noodzakelijke versnelling met de huidige capaciteit niet kunnen waarmaken en dat daarvoor tijdelijk uitbreiding nodig is. In een raadsvoorstel is dit nader toegelicht en er is voorgesteld voor 1,44 miljoen euro, als voorbeslag, ten laste te brengen van de begroting 2021.

5. Niet realiseren oude taakstellingen / vrijval
In de begroting 2020 is onder opgave 16 (Niet realiseren oude taakstellingen) voor 2020 t/m 2023 het incidentele effect van het niet realiseren van oude taakstellingen opgenomen. Omdat het effect vanaf 2023 (+41 duizend euro) echter structureel doorloopt wordt in het meerjarenbeeld daarom nu hiermee rekening gehouden.
Daarnaast treedt er per saldo vrijval op vanaf 2021 doordat dubbel rekening was gehouden met enkele nadelen, de afwikkeling van de vordering op Enexis (afgelopen in 2019) en verschillen door afronding bij de berekening van de nominale compensatie.

6. CAO gemeenten – vakbondsbijdrage
In het CAO akkoord is afgesproken dat er per medewerker een bijdrage gedaan zou worden aan de vakbonden. Dit effect is bepaald op een bijdrage van zo’n 60 duizend euro per jaar.

7. Brandveiligheid panden
Onderzoek of panden voldoen aan wettelijke eisen met betrekking tot brandveiligheid leidt tot de voorlopige inschatting dat er een investeringsopgave ligt. De voorlopige resultaten van de eerste 20 panden (van de circa 60 panden) leidt tot een eerste grove schatting van de kosten voor te nemen maatregelen. Op basis van extrapolatie worden de totale kosten voorlopig ingeschat op ongeveer 3 miljoen euro. Dit staat gelijk aan een jaarlijks bedrag van 150 duizend euro voor rente, afschrijving en onderhoud.

8. Gemeentefonds – septembercirculaire 2019
We hebben de raming van het gemeentefonds geactualiseerd op basis van de informatie van de septembercirculaire 2019. Het accres ontwikkelt zich de komende jaren positief. Het accres stijgt door aanpassing van het investeringsritme van de ministeries van I&W en Defensie, het pensioenakkoord en het woningbouwpakket. Daarnaast zijn diverse maatstafgegevens geactualiseerd ten opzichte van de meicirculaire 2019. Per saldo bedraagt het voordeel zo’n 8 miljoen euro per jaar.

9. Areaalontwikkeling fysiek
De benodigde budgetten voor het onderhoud aan de openbare ruimte door ontwikkelingen in het areaal is geactualiseerd ten opzichte van de begroting 2020. In 2021 leidt dit tot een voordeel van 83 duizend euro aflopend tot 25 duizend euro in 2024.

10. Investeringsprojecten – kapitaallasten
In de begroting 2019 zijn investeringsprojecten opgenomen bij de opgaven waarvan de kapitaallasten jaarlijks toenemen. De toename van de kapitaallasten voor de jaarschijf 2024 betreft:

Binnenstad

180 duizend euro

Stadshavens

200 duizend euro

Suikerunie

460 duizend euro

Totaal

  1. duizend euro

11. Dividend Enexis
In 2021 is sprake van een incidenteel voordeel omdat we het verwachte dividend over onze Enexis aandelen van 900 duizend euro hebben verwerkt. (Het dividend is incidenteel geraamd omdat we in ons weerstandsvermogen rekening hebben gehouden met de opbrengst van een eventuele verkoop).

12. BTW- op riolering
De BTW compensatie op riolering is naar verwachting hoger. Voor 2021 betekent komt dit een voordeel 145 duizend euro hoger uit en vanaf 2022 bedraagt het voordeel 562 duizend euro. Dit wordt veroorzaakt door een hoger volume aan investeringen dan begroot. Dit ontstaat door de toename van de verwachte investeringen in het riool. (De verwachte omvang van investeringen is nogmaals geactualiseerd en leidt tot een aanvullend voordeel ten opzichte van het financieel meerjarenbeeld bij de voorjaarsbrief).

13. Belastingopbrengsten
Het tariefstijgingspercentage wordt berekend op basis van de nominale compensatie. Als gevolg van een lagere nominale compensatie ten opzichte van het vorige meerjarenbeeld, daalt het tariefstijgingspercentage in 2021 tot 3,42%. Ook voor 2022 t/m 2024 is de indexatie geactualiseerd op basis van de verwachte nominale compensatie. Doordat de omvang van de belastinginkomsten hoger is leidt dit per saldo tot een voordeel van zo’n 100 tot 200 duizend euro per jaar. (Ten opzichte van het financieel meerjarenbeeld bij de voorjaarsbrief is de ontwikkeling geactualiseerd wat leidt tot een negatieve bijstelling van 50 duizend euro per jaar).

14. Terugloop kapitaallasten
De terugloop van kapitaallasten is geactualiseerd voor 2021-2024. Dit zijn specifieke investeringen waarvan de afnemende kapitaallasten terugvallen ten gunste van het meerjarenbeeld. Daarnaast is dit het effect van een toenemende rentelast door het niet meer afschrijven op gronden en de invoering van restwaarde voor maatschappelijk vastgoed. Het saldo betreft een jaarlijks nadeel van zo’n 0,1 miljoen euro.

15. Rente effecten
Alle rentelasten die we betalen aan geldverstrekkers worden jaarlijks doorbelast aan de diverse gemeentelijke activiteiten. Het percentage dat we hiervoor gebruiken is het Rente Omslag Percentage (ROP). Met ingang van 2019 is de rentesystematiek aangepast op basis van gewijzigde regelgeving (BBV). Voor het betreffende begrotingsjaar wordt sindsdien gerekend met een renteresultaat van nul (eerder werd 4-jaarlijks een neutraal renteresultaat bepaald). Voor de opvolgende jaren is een daling voorzien van de rentelasten bij een gelijkblijvend ROP. Met dit voordeel is rekening gehouden in het meerjarenbeeld. Uitgangspunt was dat de gemeentelijke taken in de toekomst goedkoper uitgevoerd konden worden. Dit voordeel komt tot uitdrukking in een verlaging van het ROP. Alhoewel de gemeentelijke taken daadwerkelijk goedkoper worden is niet het volledige voordeel in te zetten (waarmee eerder wel rekening was gehouden). De aanpassing van het ROP leidt nu tot een nadeel. Ook voor de komende jaren wordt een daling van het ROP verwacht en daarom scherpen we onze ramingwijze aan door nu alvast rekening te houden met een lagere doorbelasting (op basis van een lager ROP).
Het nadeel dat op basis van de nieuwe raming en de aanscherping van de systematiek ontstaat bedraagt 1,7 miljoen in 2021 en loopt op tot een nadeel van 3,2 miljoen euro in 2024. (Ten opzichte van het financieel meerjarenbeeld bij de voorjaarsbrief is de ontwikkeling geactualiseerd wat leidt tot een negatieve bijstelling van zo'n 100 duizend euro per jaar).
Als laatste effect zien we voor 2021 t/m 2024 een jaarlijks nadeel van bijna 0,4 miljoen euro door de definitieve afwikkeling van het ingeschatte herindelingseffect in verband met harmonisering van het ROP bij Groningen, Haren en Ten Boer.

16. Nominale ontwikkelingen
De nominale compensatie is bedoeld om de koopkracht van de gemeentelijke budgetten op niveau te houden. De nominale compensatie wordt bepaald op basis van een gewogen gemiddelde van de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Ten opzichte van het meerjarenbeeld in de begroting 2020 ontstaat in 2021 een nadeel van -957 duizend euro dat daarna afneemt tot een voordeel van 61 duizend euro in 2024. Het nadeel ontstaat vanaf 2021 doordat het bedrag waarover nominale compensatie wordt verstrekt is toegenomen (m.n. Sociaal Domein). Ook is in 2021 het percentage voor nominale ontwikkelingen bijgesteld van 3,44% naar 3,54%. De nominale ontwikkelingen vanaf 2022 laten een lagere inschatting zien van de lonen en prijzen (CEP2020) waardoor het nadeel jaarlijks terugloopt.

17. Verbonden partijen
We hebben onze bijdrage aan de verbonden partijen: Groninger Archieven, Veiligheidsregio Groningen en PG&Z geactualiseerd. De hogere bijdrage is gebaseerd op de ontwerpbegrotingen van de verbonden partijen (loon- en prijsontwikkelingen). (De compensatie voor loon- en prijsontwikkeling van PG&Z is 169 duizend euro hoger in 2024  dan in het financieel meerjarenbeeld bij de voorjaarsbrief).  
Doordat in het meerjarenbeeld onze bijdrage aan de Veiligheidsregio abusievelijk te hoog is geraamd ontstaat er vanaf 2023 een vrijval van 489 duizend euro.
Als gevolg van autonome ontwikkelingen (stijging loonkosten) stijgt onze deelnemersbijdrage aan het Noordelijk Belastingkantoor met 55 duizend euro vanaf 2021. (Deze ontwikkeling was nog niet opgenomen in het financieel meerjarenbeeld bij de voorjaarsbrief).

18. Voorziening afkoopsom graven
Het afgekochte grafonderhoud loopt via een voorziening, conform voorschriften van het BBV. Jaarlijks vindt er een onttrekking aan de voorziening plaats ter hoogte van het in dat jaar benodigde onderhoudsbedrag. Daarnaast storten we jaarlijks een bedrag bij voor een (nieuw tiende) jaar. De hoogte van deze jaarlijkse bijstorting wordt elk jaar, bij het opstellen van de begroting, geactualiseerd op basis van gedetailleerde overzichten van al het afgekochte onderhoud. De voorziening moet in de jaarrekening van voldoende omvang zijn om de kosten voor de komende tien jaren te kunnen dekken. Dit betekent een verwachte dotatie van 360 duizend euro in 2021 aflopend tot een dotatie van 292 duizend euro in 2024.

19. Nieuwbouw iederz
Voor 2022 is In de meerjarenbegroting 2020 400 duizend euro beschikbaar gesteld voor de herhuisvesting iederz (vanaf 2023 is structureel 1,4 miljoen beschikbaar). In 2022 blijkt er 100 duizend euro nodig te zijn voor de herhuisvesting waarmee er 300 duizend euro vrij kan vallen.

20. Gemeentefonds – meicirculaire 2020
We hebben de raming van de algemene uitkering gemeentefonds geactualiseerd op basis van de informatie van de meicirculaire 2020. Het accres ontwikkelt zich tot en met 2023 positief maar vanaf 2024 daalt het accres. Dit is het gevolg van een hogere loon- en prijsontwikkeling in het Centraal Economisch Plan (CEP) en de meerjarige besluitvorming over de rijksuitgaven. Daarnaast leidt de verwerking van de Middellangetermijnverkenning (MLT) Zorg tot een neerwaartse bijstelling van de zorguitgaven die doorwerkt in het accres vanaf 2022.
In het bestuurlijk overleg met het Rijk is afgesproken om het accres 2020 en 2021 te bevriezen op de stand van de Voorjaarsnota 2020. Het accres van 2020 en 2021 verandert daarmee dus niet meer.

Daarnaast zijn maatstafgegevens geactualiseerd ten opzichte van de septembercirculaire 2020. De belangrijkste aanpassingen betreffen de maatstaven voor medicijngebruik, gemiddeld gestandaardiseerd inkomen, bijstandsontvangers, woonruimten en vestigingen. Daarnaast ontstaat er een nadeel als gevolg van een stijgende OZB-belastingcapaciteit. Per saldo betreft de actualisatie van maatstaven in 2020 t/m een nadelig effect. Voor 2024 is de uitkomst van de actualisatie van maatstaven positief doordat de maatstaven gedeeltelijk nog niet waren geactualiseerd.

Bovenstaande effecten betekenen gezamenlijk een positieve bijstelling van 0,5 miljoen euro in 2021, 3,1 miljoen euro in 2022 en 0,7 miljoen euro in 2023. In 2024 neemt de uitkering gemeentefonds af met 0,2 miljoen euro.

Deze pagina is gebouwd op 07/05/2022 11:06:29 met de export van 07/05/2022 10:46:52